Dinsdag 17 oktober, ’s avonds halfelf

Vandaag had ik een drukke dag, afsnijden, worst maken, enzovoorts. Echt weer eens in mijn vak bezig. Vanmorgen naar Renkum geweest. We hadden geen last van de Duitsers, maar het treurig zoals alles eruitziet. De Dorpsstraat en Achterdorpsstraat zien er verschrikkelijk uit en een hele rij huizen is afgebrand.

In ons huis is het ook treurig, alles regent door en in de koelcel staat een plas water. Ook de huiskamer dreef van het water, de naaimachine, de grammofoon, de versterker en de meubels, alles regende kletsnat. Boven waren drie klerenkasten door granaten weggeslagen. Ria wilde een paar japonnen meenemen, maar ze vond er maar één terug en die was aan flarden geschoten. Er was slagersgereedschap gestolen en wat sieraden van Marie.

Ook een groot deel van de weck was verdwenen. Mijn trouwpak is in stukjes. Het is allemaal niet te beschrijven.

Ria en Alie zijn mee geweest en we hebben nog aardig wat gered: overals, ondergoed, pannen, een waterketel, een melkkoker en een half mud rogge die ik verstopt had. We hebben met zijn drieën in de tuin als gekken gegraven. Ria en Alie met de handen om maar vlug weer weg te komen, want de granaten floten weer over. Het lukte ons na veel moeite een kist open te krijgen. Wij namen nog een geldkist met de waardepapieren mee, mijn goede blauwe pak en een nieuwe broek waar ik erg om verlegen zat. Het was dus een waardevolle buit.

We hebben nog gauw de snelwegers en de snijmachine en de gehaktmachine in de kelder gebracht, de kassa heb ik vergeten. We gooiden nog een paar dekens en een paar ingebonden Illustraties in de kelder en gingen toen weer weg. Ik kon niet nalaten nog eens naar binnen te lopen en ons zo dierbare huis goedendag te zeggen. O wat is dat toch hard. Wij zullen het niet gauw meer terugzien, het is de laatste maal dat wij in Renkum zijn geweest.

Witteveen heeft afscheid genomen en vertrekt morgen met onbekende bestemming, overmorgen gaan wij. Ik zie ertegenop als een berg, maar Maria van Renkum moet ons maar helpen. Daar vertrouwen wij op. Het is ruim elf uur, ik word koud en ga dus maar gauw bij de anderen onder het stro.