Donderdag 10 mei, Hemelvaartsdag
Tocht naar Renkum op 7 en 8 mei.

Maandagmorgen 7 mei zijn Piet en ik om acht uur vertrokken naar Renkum. Het was prachtig weer en we waren vlug in Utrecht, we zagen overal vlaggen en nog eens vlaggen. In de etalages was het allemaal Oranje en veel portretten van Hare Majesteit de Koningin, Prins Bernhard en Prinses Juliana.

In Utrecht zelf overal groepjes mensen langs de straten die stonden te wachten op het binnenrukken van de Tommy’s en op de Biltstraat stond het al voller en voller. In Zeist kwamen wij de eerste afsluitingen tegen. De mensen waren enthousiast, ze waren niet te houden, er bleef haast geen ruimte over voor de pantserwagens om door te rijden. Het gejuich overstemde alles en er kwam geen einde aan.

Maar wij moesten verder en gingen in Zeist de Slotlaan in richting Woudenberg. Op die weg was alles nog stil en liepen de Duitsers nog rond. Tot Woudenberg ging alles goed, maar toen begon de controle. Op de viersprong in Woudenberg hadden de moffen een berg dynamiet laten springen en alle huizen in de omgeving waren in een puinhoop veranderd, ongelukkig voor deze mensen, want het gebeurde in de laatste uren van de oorlog.

In Scherpenzeel hadden ze de spoorwegkruising in de lucht laten vliegen, vijf villa’s verder lag nog een stuk rails op het dak. Verderop was de brug over de Grift opgeblazen en konden we net tussen twee barricaden door aan de andere zijde komen. Spoedig daarop mochten we niet verder en werden we richting Barneveld gestuurd, maar dichtbij Barneveld moesten we weer terug en bereikten toen langs een binnenweg Lunteren.

De eerste Engelse sigaret werd ons gepresenteerd door Adje van de Garde die aan mij een doos verkocht voor 7,50 gulden. Geregeld kwamen wij bekenden tegen. In Scherpenzeel hebben wij nog even koffiegedronken bij Corton. Moe was maar liefst 31 kilo lichter geworden. Pa Corton was ook mager. We hebben in Lunteren Jo Reijers gesproken, ook zijn vrouw was erg mager geworden. Steeds meer bekenden zagen wij: Wim Wiggelaar, Pauk die uit Zaandam kwam, kapper De Jong enzovoorts.

Eerst zijn we naar het bureau van de ondergrondse geweest. Meneer Stroes en Driesen stonden ons te woord, maar gaven ons geen enkele kans om in Renkum te komen. Niemand wordt er toegelaten, alles ligt vol met mijnen, het is er te gevaarlijk.

Na nog verschillende personen gesproken te hebben, bleek het ons dat we Renkum niet te zien zouden krijgen. Onze pastoor was niet thuis en Lena was erg mager geworden. ‘s Avonds gingen we naar Janssen, waar we erg hartelijk ontvangen werden en ‘s nachts geslapen hebben. Mevrouw Hurkmans was ziek maar toch heeft ze de hele avond zitten praten, ze kon het niet in bed blijven. De volgende morgen eerst naar meneer pastoor, waar we een uurtje hebben zitten praten. Hij beloofde mij van alles op de hoogte te houden en wanneer er weer postverkeer was, een krant van Ede toe te zenden, zodat wij alles kunnen bijhouden.

Na nog even op het arbeidsbureau geweest te zijn om ingeschreven te worden voor de voedselvoorziening, heeft de pastoor ons een eindje op weg gebracht en vertrokken wij om elf uur uit Ede. De eindeloze colonnes Engelse en Canadese auto’s, tanks, pantserwagens en motorfietsen beletten ons om op te schieten en het ging maar langzaam vooruit.

In Lunteren troffen we Alie aan. Die was net op tijd in De Valk geweest en was er nu nog. We kregen nog een stukje Engelse chocolade mee voor de kinderen en verder ging het weer.

Een eindje voor Barneveld mochten we weer niet verder en we moesten terug. Wachten tot de volgende dag werd er gezegd, nou daar had ik niet veel zin in. Toevallig trof ik bij de ondergrondse een slager die mij een beetje ter wille was en mij later een binnenweg instuurde waardoor ik in Scherpenzeel uitkwam. Eerst even bij kapelaan Stockman langs waar wij meneer De Graaf ook nog aantroffen en toen weer verder.

Bij De Grift werd een barricade opgeblazen en we moesten anderhalf uur wachten tot een geweldige knal. Er ontstond een rookwolk hoger dan een paar kerktorens en die trok langzaam weg, het was net een film. En steeds maar controle. Met veel liegen kwamen we verder en toen we eenmaal Woudenberg door waren, hadden we nergens last meer van. Op een stille zandweg achter in de bossen kwamen we meneer Thebes nog tegen. Eerst hadden we daarop nog wel gerekend, maar op die binnenpaden keken we toch wel een beetje raar toen we elkaar zagen. Van hem hoorden wij dat vanmorgen 8 mei na de Heilige Mis ineens alle vlaggen uit waren gehangen en de bevolking in Montfoort met oranje gesierd was.

In Zeist zagen wij de NSB-ers opbrengen door de NBS (de Nederlandsche Binnenlandse Strijdkrachten). Voor die heren is het gebeurd en zij zullen hun gerechte straf vast niet ontlopen. Na nog even in Utrecht bij de familie Koenders langs te zijn geweest en onze avonturen verteld te hebben, kwamen wij om halftien in Montfoort aan waar ieder nog in feestelijke stemming was.

Gisteren werd de heer Lieshout ingehaald, die was onder stro uit Montfoort ontsnapt. Gisteravond werd de bevolking toegesproken door de burgemeester en een officier van de Canadezen. Veel mensen waren ernaartoe gegaan en er was daarna een gehos door de straten met de Tommy’s. Ik heb Kees geholpen, die zit weer in zijn eigen huis.