Maandag, 18 september

De hele nacht hebben wij wakker gelegen door het vele schieten en de vliegmachines. Toen ik even naar boven ging, zagen we de Duitsers door het dorp gaan en was Renkum alweer bijna in Duitse handen.

Het begon hoe langer hoe harder te schieten, de kelder dreunde ervan en wij konden niet naar boven. De kinderen waren reuze angstig, de minuten kropen voorbij. Tegen tien uur konden we de kelder weer uit, maar toen begonnen de jachtvliegtuigen weer. Tegen twaalf uur werden weer een massa parachutisten neergeworpen achter de Noordberg. Daarna weer zweefvliegtuigen, het bleef aan de gang. Er kwam haast geen einde aan. Het afweergeschut was zo hevig en vlak achter ons, dat wij steeds weer de kelder in moesten.

Foto onderschrift: Pekelbakken in de spekkelder onder de werkplaats van de slagerij. Hierin sliepen de kinderen.

Op een gegeven moment hoorden wij wat Duitsers bij ons achterin komen. Ze namen stelling vlak boven onze kelder en begonnen toen te schieten. Die knallen tussen drie muren waren net kanonschoten. Het was verschrikkelijk zoals wij in angst zaten, de kinderen gilden het uit. We hebben Maria van Renkum meer dan een uur lang gebeden en gesmeekt om bescherming. Toen kwam Volmer ons roepen dat het weer veilig was zover, maar dat verschrikkelijke uur zullen wij nooit vergeten!

Renkum is al behoorlijk gehavend. De Veerweg en het begin van de Dorpsstraat bij de kerk zijn zwaar beschadigd. Ariëns is afgebrand. Aan onze zijde is het nog niet zo erg en dat is erg verwonderlijk omdat de granaten de hele dag vlak boven ons ontploffen en wij de scherven maar voor het oprapen hebben.

Het is nu zeven uur ’s avonds en wat rustiger. Er zijn veel Duitsers in het dorp, optrekkend in aanvalsformatie. Gewonden en doden komen op wagens voorbij. Maar het is nu rustig en ik benut gauw de tijd om de zes bussen melk die in de cel stonden te verkopen aan de buurt. Het was zo weg, het was een buitenkansje voor de mensen.