Maandag 25 december 1944, Kerstmis

Wat een Kerstfeest, ver van huis of liever zonder huis. Het is een kerstfeest om nooit te vergeten, alles zijn wij kwijt, alles is verbrand. Toch zijn wij Onze Lieve Heer nog dankbaar dat wij nog zo goed verzorgd zijn. Hoe vaak hebben wij niet gedacht aan het heerlijk kerstfeest thuis?

‘s Morgens uit de nachtmis komen aan een heerlijke en versierde tafel, bij het kribje en de kerstboom en dan kerstliedjes zingen. We hebben het hier bij Heeroom meer dan goed, maar onze eigen huiskamer waar alle kinderen opgegroeid zijn, waar elke kamer en hoekje zijn eigen herinneringen heeft, aan mijn schrijfbureau waar ik zoveel uren heb doorgebracht, nu voelen wij dit gemis zeer diep. Hoe dankbaar wij ook kunnen zijn, dit kan niemand ter wereld ons teruggeven. Dat het Kerstkindje toch spoedig de vrede moge terugbrengen en dat wij weer spoedig aan ons eigen huis kunnen beginnen te bouwen!

Marie en Piet zijn naar de nachtmis bij Antonius geweest, dat was aardiger voor de meisjes. Wij allen gingen hier naar de nachtmis. De kerk was met accu’s verlicht, net voldoende om goed rond te zien. Het kan niet anders of in deze donkere kerk is vurig tot God gebeden om een spoedige vrede.

Honger heerst in alle steden en brandstof is er niet. De mensen gebruiken de weinige olie die op de bon wordt toegewezen voor verlichting met een pitje. De koudste maanden moeten nog komen, en de ellende is al onbeschrijflijk. Dat allemaal ten gevolge van deze ongelukkige oorlog. Een vrolijk kerstfeest kan het niet zijn, maar het is een vurig bidden en ons overgeven aan Gods heilige wil.