Vrijdag 6 oktober, ’s morgens negen uur

Gisteren heb ik niet kunnen schrijven. Alie en ik zijn naar Montfoort geweest. Een ritje van 125 kilometer. De benen voel ik nog. Wij hadden de hele nacht liggen nadenken over Montfoort, Marie had geen rust. De kans is groot dat wij hier ook nog weg moeten en Heeroom was haar enige uitkomst.

We werden in Montfoort zoals altijd hartelijk ontvangen en Heeroom wilde ons allemaal op de Pastorie hebben, hij had zelfs al naar ons teruggeschreven. Maar ik betwijfel of we er ooit komen zullen. Het is te ver! Vroeger was het met de auto altijd maar een eindje: hier en daar een hoekje om en je bent er, maar met de fiets of lopend, is het ver. En dat dan met de hele huishouding, dat zal niet meevallen.

We waren wel ineens in een andere wereld. In Utrecht was alles heel gewoon en merkte je niets van de oorlog. Utrecht had er geen idee van dat er op een paar uur afstand een strijd op leven of dood gaande was en dat wij met zovelen anderen van alles beroofd waren. In Utrecht heb ik nog een stukje vlees en worst kunnen kopen, zodat we weer wat hebben. Bets en Anna hadden ons voor onderweg wat lekkere peren en een paar boterhammen meegegeven, die best te pas kwamen. We troffen onderweg een man die vanuit Noorwegen kwam fietsen en in Montfoort zagen we een auto staan van de papierfabrieken uit Renkum.

Om acht uur waren we weer thuis, dat wil zeggen in Ede, waar iedereen weer blij was dat wij weer gearriveerd waren. Meneer Pastoor was ook nog in Ede geweest, en hij was erg onder de indruk dat wij elkander onder zulke droevige omstandigheden moesten ontmoeten. Na nog even gepraat te hebben, gaf hij allen de zegen. Wie had dit ooit kunnen denken: op een deel van een boerderij. Ria heeft bonnen geruild en andere boodschappen gedaan in Ede en Mama heeft ons verblijf eens een goede beurt gegeven met een stalbezem.

Vrijdag 6 oktober, ‘s avonds, zes uur

Wij hebben net heerlijk gegeten. Op tafel stond een grote ijzeren pot met groene erwten en aardappels en het restje van een zondagse rollade. Daar knapt een mens van op. Het is niet erg luxe maar het smaakt even goed.

Vanmorgen ben ik naar Veenendaal geweest. Langs de spoordijk stonden een paar finaal uitgebrande dieseltreinen. Ik sprak Burgers die weer geboft heeft. Hij heeft een goed bed en een goed pension bij een bakker. Ik heb nog een paar broodjes op de kop getikt en we zijn alweer een dag verder.

Vanmiddag ben ik naar Ede geweest. Daar komen nog veel vluchtelingen binnen, onder anderen de Paters uit Huissen dat helemaal platgebombardeerd is. Er zijn veel slachtoffers, ook onder de geestelijken. Iedereen wordt doorgestuurd Vandaag is er de hele dag zwaar geschutvuur, vermoedelijk in de Betuwe. Ik ben knap verkouden geworden, haast geen zakdoeken en je kunt er niet een droog krijgen. Buiten giert de wind, er is slecht weer op komst! Werd het maar zomer, maar de winter nadert en dan is het erg.