Woensdag 14 maart

Vorige week koeien geslacht en drie haasjes verdiend, maar van de week is het mis. De andere Montfoortse slagers konden niet verdragen dat ik zoiets verdiende, dus slacht ik – op advies van Kees – niet meer mee. Om werk zit ik niet verlegen, wel om vlees.

Ik blijf bij Kees Vendrig werken en verdien dan toch alle weken een goed stukje vlees.

Gisteren heb ik tot ons aller grote spijt onze trouwe Jessy moeten wegdoen. Gelukkig heb ik een goed tehuis voor hem gevonden bij de heer De Saal, Ruige Weide bij Oudewater. Het is een harde noot voor ons om afstand van hem te doen, maar het kon niet anders. Het dier was ook geheel uit zijn doen. Hij brak de hele schuur af uit angst en binnen konden wij hem ook niet houden, want dan kaapte hij alles weg. Hij had ook al last van de honger, hoewel hij lang niet verhongerde. Maar toch zie ik aankomen dat het bezwaarlijk wordt om voor zijn eten te zorgen en mensen gaan voor. Ook als wij naar Renkum teruggaan, zouden wij nog last met hem hebben, dus zo is het nog het beste.

Deze week bedrukt alles mij zo, er is verdriet en er zijn tegenvallers. Ik ben er beroerd van en ik voel mij machteloos. Ik kan niets beginnen. Wanneer zal ik ook weer eens wat te zeggen hebben? Nu voel je als een kwajongen die men wegstuurt waarheen men wil. Maar de oorlog nadert zienderogen zijn einde.