Woensdag 4 april

Gisteren zijn vier jongemannen naar Utrecht overgebracht. Hans van der Heide, Nico Lasen, Wim van der Linde en Gerard de Rijk, de baas van Antoon. Men is erg bezorgd over hen. In Linschoten zijn weer veel soldaten aangekomen. Wij zijn er niet gerust op.

Vermoedelijk wordt hier in Holland alles ingesloten en kunnen ze niet meer terug naar Duitsland. Rondtrekkende mensen zie je weinig meer. Ze kunnen hier niet doorkomen om eten te halen in Overijssel en Drenthe. Vroeger konden de mensen lopen zei de oude Bekkers altijd, dan ging hij naar Utrecht tippelen, maar tegenwoordig kunnen ze het ook wel weer.

Duizenden zijn uit de grote steden met handwagens en andere soorten wagens lopende naar het noorden gegaan om eten te halen. Het was vaak droevig om te zien, stukgelopen voeten, het bloed in de schoenen, hongerig en koud, een en al ellende. Vervoer is er totaal niet, geen trein, geen tram, geen autobus, niets! Alleen een enkele Duitse auto die nog eens een paar mensen meeneemt, maar daar zit je dan met levensgevaar op vanwege de vliegmachines, die er bij elke gelegenheid op schieten.

Een brief van Montfoort naar Ede duurt tien dagen. Een beetje verder duurt het gauw drie of vier weken. Een nummer van ‘De Tijd’ krijg je vaak veertien dagen na uitgifte. Wanneer je toevallig een fietser treft die je een brief mee kunt geven in de gewenste richting, scheelt dat een stuk.

De jongens hadden vroeger een fiets zonder banden om het op te leren en heel het dorp lachte erom vanwege het lawaai. Maar nu is het gewoon om zonder banden te rijden en niemand let er meer op.