Zondagmorgen 8 oktober, ’s avonds tien uur

Het is vandaag een week geleden dat we moesten vluchten, een week om nooit te vergeten. Wat een ellende. Marie lijdt er nog het meeste onder, vooral van de kou. Het is vanmorgen zo’n echte gure mist. Ik zit met een deken om op een eierkist te schrijven. Wat een verlangen kun je toch hebben naar een gezellige warme huiskamer bij de haard. Ons zondags extraatje, broodjes en iets lekkers voor op het brood. Na de Hoogmis een kopje koffie, en dan een heerlijk middagmaal. Dat zal voorlopig wel een illusie blijven, maar dat is het ergste niet.

Wij hebben het leven eraf gebracht en dat is het voornaamste. Als we nu maar terug kunnen al is het dan een puinhoop.

Vanmorgen in een timmerfabriek in Ede naar de Heilige Mis geweest. Het was een aandoenlijke plechtigheid. Een tafel deed dienst voor altaar en meneer pastoor moest zich voor het altaar aankleden. Er was een korte preek waarin de nadruk werd gelegd, dat wij deze ramp niet als een wraak van God moesten zien, maar als een tuchtiging die ons ten goede moet komen, zoals een vader zijn kinderen straft. Allen gingen daarna met diepe eerbied ter communie en iedereen was diep onder de indruk.

Vanmiddag hebben we bezoek gehad van Schuurmans, Gouda, Ten Hoopen en Witteveen. Vanavond mogen wij allemaal in de kamer en gaan dan orgel spelen.